Traducciones de „scheppingsactiviteit“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

in·ac·ti·vi·teit <inactiviteit|en> [ɪnɑktivitɛɪt] SUST. f

inactiviteit

Untätigkeit f

inactiviteit

Inaktivität f form.

sen·si·ti·vi·teit [sɛnsitivitɛɪt] SUST. f geen pl.

sensitiviteit

Sensitivität f

sensitiviteit

Sensibilität f

schep·pings·pro·ces <scheppingsproces|sen> [sxɛpɪŋsprosɛs] SUST. nt

scheppingsproces

Schaffensprozess m

schep·pings·kracht <scheppingskracht|en> [sxɛpɪŋskrɑxt] SUST. f

scheppingskracht

Schaffenskraft f

scheppingskracht

Schöpferkraft f

non-ac·ti·vi·teit SUST. f

non-activiteit → non-actief¹

Véase también: non-actief , non-actief

non-ac·tief² [nɔnɑktif] ADJ.

non-actief

nicht aktiv

non-ac·tief¹ [nɔnɑktif] SUST. nt geen pl.

op non-actief staan (tijdelijk)

sich im einstweiligen Ruhestand befinden

op non-actief staan (definitief)

aus dem Berufsleben ausgeschieden sein

op non-actief stellen (tijdelijk)

in den einstweiligen Ruhestand versetzen

op non-actief stellen (definitief)

in den Ruhestand versetzen

ra·dio·ac·ti·vi·teit [radijoɑktivitɛit] SUST. f geen pl.

radioactiviteit

Radioaktivität f

se·lec·ti·vi·teit [selɛktivitɛit] SUST. f geen pl.

selectiviteit

Trennschärfe f

selectiviteit

Selektivität f form.

cre·a·ti·vi·teit [krejativitɛit] SUST. f geen pl.

creativiteit

Kreativität f

creativiteit (scheppingsvermogen)

Schöpferkraft f

creativiteit (scheppingsactiviteit)

Schaffenskraft f

se·ro·po·si·ti·vi·teit SUST. f geen pl.

seropositiviteit

Seropositivität f

seropositiviteit (hiv)

HIV-Positivität f

ac·ti·vi·teit <activiteit|en> [ɑktivitɛit] SUST. f

activiteit

Aktivität f

overlopen van activiteit

vor Aktivität sprühen

schep·pings·drang [sxɛpɪŋzdrɑŋ] SUST. m geen pl.

scheppingsdrang

Schaffensdrang m

sub·jec·ti·vi·teit [sʏpjɛktivitɛit] SUST. f geen pl.

subjectiviteit

Subjektivität f

pro·duc·ti·vi·teit [prodʏktivitɛit] SUST. f geen pl.

productiviteit

Produktivität f

re·la·ti·vi·teit <relativiteit|en> [relativitɛit] SUST. f

relativiteit

Relativität f

spor·ti·vi·teit [spɔrtivitɛɪt] SUST. f geen pl.

sportiviteit

Sportlichkeit f

sportiviteit (eerlijkheid, gedrag e.d.)

Fairness f

fes·ti·vi·teit <festiviteit|en> [fɛstivitɛit] SUST. f

festiviteit

Festlichkeit f

festiviteit

Fest nt

in·ven·ti·vi·teit [ɪnvɛntivitɛit] SUST. f geen pl.

inventiviteit

Erfindungsgabe f

re·pre·sen·ta·ti·vi·teit [reprezɛntativitɛɪt] SUST. f geen pl.

representativiteit

Repräsentanz f

ex·pres·si·vi·teit <expressiviteit|en> [ɛksprɛsivitɛɪt] SUST. f

expressiviteit

Expressivität f form.

expressiviteit

Ausdruckskraft f

per·mis·si·vi·teit [pɛrmɪsivitɛɪt] SUST. f geen pl.

permissiviteit

Permissivität f form.