neerlandés » alemán

oor·logs·tijd [orlɔxstɛit] SUST. m geen pl.

oor·logs·pad [orlɔxspɑt] SUST. nt geen pl.

oor·log·voe·ring [orlɔxfurɪŋ] SUST. f geen pl.

grens·ge·bied <grensgebied|en> [ɣrɛnsxəbit] SUST. nt

1. grensgebied (landstreek):

2. grensgebied fig.:

doel·ge·bied <doelgebied|en> [dulɣəbit] SUST. nt

woon·ge·bied <woongebied|en> [woŋɣəbit] SUST. nt

2. woongebied (dieren):

grond·ge·bied <grondgebied|en> [ɣrɔntxəbit] SUST. nt

2. grondgebied fig.:

Gebiet nt

ko·len·ge·bied <kolengebied|en> [kolə(n)ɣəbit] SUST. nt

rechts·ge·bied [rɛxtsxəbit] SUST. nt geen pl.

1. rechtsgebied (bevoegdheid tot rechtspreken):

3. rechtsgebied (al wat de rechtspraak betreft):

ramp·ge·bied <rampgebied|en> [rɑmpxəbit] SUST. nt

Roer·ge·bied [rurɣəbit] SUST. nt geen pl.

oor·logs·ve·te·raan <oorlogsveteranen> [orlɔxsfetəran] SUST. m

oor·logs·mis·da·di·ger <oorlogsmisdadiger|s> [orlɔxsmɪzdadəɣər] SUST. m

voet·gan·gers·ge·bied <voetgangersgebied|en> [vutxɑŋərsxəbit] SUST. nt

oor·logs·zuch·tig [orlɔxsʏxtəx] ADJ.


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski