neerlandés » alemán

be·ëdi·gen <beëdigde, h. beëdigd> [bəedəɣə(n)] V. trans.

1. beëdigen (eed afnemen):

2. beëdigen (door een eed bekrachtigen):

beeiden form.

be·vre·di·gen <bevredigde, h. bevredigd> [bəvredəɣə(n)] V. trans.

in·hul·di·gen <huldigde in, h. ingehuldigd> [ɪnhʏldəɣə(n)] V. trans.

ver·za·di·gen <verzadigde, h. verzadigd> [vərzadəɣə(n)] V. trans. ook fig. scheik.

ver·een·vou·di·gen <vereenvoudigde, h. vereenvoudigd> [vərenvɑudəɣə(n)] V. trans.

ein·di·gen1 <eindigde, h. geëindigd> [ɛindəɣə(n)] V. trans.

zon·di·gen <zondigde, h. gezondigd> [zɔndəɣə(n)] V. intr.

hul·di·gen <huldigde, h. gehuldigd> [hʏldəɣə(n)] V. trans.

1. huldigen (hulde bewijzen):

2. huldigen (erkennen):

huldigen form. a. irón. +dat.
einer Auffassung huldigen form. irón.

be·le·di·gen <beledigde, h. beledigd> [bəledəɣə(n)] V. trans.

be·ge·na·di·gen <begenadigde, h. begenadigd> [bəɣənadəɣə(n)] V. trans.

ver·kon·di·gen <verkondigde, h. verkondigd> [vərkɔndəɣə(n)] V. trans.

af·vaar·di·gen <vaardigde af, h. afgevaardigd> [ɑfardəɣə(n)] V. trans.

ver·drie·vou·di·gen1 <verdrievoudigde, h. verdrievoudigd> [vərdrivɑudəɣə(n)] V. trans. (driemaal zo groot maken)

ver·tien·vou·di·gen <vertienvoudigde, h. vertienvoudigd> [vərtinvɑudəɣə(n)] V. trans.

ver·vier·vou·di·gen <verviervoudigde, h. verviervoudigd> [vərvirvɑudəɣə(n)] V. trans.


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski