neerlandés » alemán

borst·slag [bɔr(st)slɑx] SUST. m geen pl.

borst·kas <borstkas|sen> [bɔrstkɑs] SUST. f

1. borstkas (geraamte van de borst):

borstkas coloq.

2. borstkas (holte daarbinnen):

borst·zak <borstzak|ken> [bɔrstsɑk] SUST. m

bor·ste·len <borstelde, h. geborsteld> [bɔrstələ(n)] V. trans.

borst·vlies <borst|vliezen> [bɔrstflis] SUST. nt

front·plaat <front|platen> [frɔntplat] SUST. f

kust·plaats <kustplaats|en> [kʏstplats] SUST. f

nest·plaats <nestplaats|en> [nɛstplats] SUST. f

rust·plaats <rustplaats|en> [rʏstplats] SUST. f

2. rustplaats (pleisterplaats):

3. rustplaats (slaapplaats):

4. rustplaats (leger van wild):

Lager nt

bak·plaat <bak|platen> [bɑkplat] SUST. f

kook·plaat <kook|platen> [kokplat] SUST. f

beeld·plaat <beeld|platen> [beltplat] SUST. f


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski