Traducciones de „Besens“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

pre·sens <pre|sentia> [prezɛns] SUST. nt

presens

Gegenwart f

presens taalk.

Präsens nt

her·sens [hɛrsəns] SUST. pl.

1. hersens (verstand):

hersens

Gehirn nt

hersens fig.

Kopf m

hersens fig.

Verstand m

zijn hersens afpijnigen

sich dat. das Gehirn zermartern

gebruik toch je hersens

gebrauche doch deinen Verstand

het lijkt wel of je geen hersens hebt

manchmal zweifle ich an deinem Verstand

hoe haal je het in je hersens!

du bist wohl nicht ganz bei Verstand!

de hersens laten werken

all seinen Verstand zusammennehmen

2. hersens fig. (schedel):

hersens

Schädel m

iem de hersens inslaan

jdm den Schädel einschlagen

bes·sen [bɛsə(n)] SUST. f geen pl.

bessen

Johannisbeergenever m

be·sef [bəsɛf] SUST. nt geen pl.

1. besef (begrip):

besef

Bewusstsein nt

besef

Erkenntnis f

geen goed besef van iets hebben

keinen richtigen Begriff von etw haben

tot het besef komen

zu der Erkenntnis gelangen

een vaag besef

eine vage Vorstellung

in het volle besef van zijn verantwoordelijkheid

im Bewusstsein seiner Verantwortlichkeit

2. besef (bewustzijn):

besef

Bewusstsein nt

Deens [dens] ADJ.

Deens

dänisch

het Deens

das Dänische

Weens [wens] ADJ.

Weens

Wiener inv.

Weens

wienerisch

me·nens [menəns] ADJ.

het is (hem) menens

es ist (sein) Ernst