Traducciones de „Anwältin“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

wan·stal·tig <wanstaltige, wanstaltiger, wanstaltigst> [wɑnstɑltəx] ADJ.

wanstaltig

missgestaltet

aan·waai·en <waaide aan/woei aan, i. aangewaaid> [anwajə(n)] V. intr.

1. aanwaaien (zonder moeite eigen worden):

aanwaaien

anfliegen

alles waait hem zomaar aan

alles fliegt ihm nur so an

2. aanwaaien (door wind):

aanwaaien

anwehen

kom nog eens aanwaaien

schau noch mal vorbei

laat op de avond kwam hij nog aanwaaien

spät am Abend kam er noch hereingeschneit

kat·tin <kattin|nen> [kɑtɪn] SUST. f bel.

kattin

weibliche Katze f

dwa·len <dwaalde, h. gedwaald> [dwalə(n)] V. intr.

1. dwalen (dolen):

dwalen

irren

hij dwaalde door de stad

er irrte durch die Stadt

2. dwalen (zonder doel rondlopen):

dwalen

schweifen

dwalen

streifen

3. dwalen (blikken, gedachten):

dwalen

wandern

dwalen

schweifen

dwalen

irren

4. dwalen fig. (zich vergissen):

dwalen

sich irren

dwalen

sich täuschen

wal·gen <walgde, h. gewalgd> [wɑlɣə(n)] V. intr.

walgen

sich ekeln

iem doen walgen

jdn (an)ekeln

iem doen walgen

jdn anwidern pey.

van iem/iets walgen

sich vor jdm/etw ekeln