Traducciones de „Übriges“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

bries [bris] SUST. f geen pl.

bries

Brise f

er staat een stijve bries

es weht eine steife Brise

ru·briek <rubriek|en> [rybrik] SUST. f

1. rubriek (afdeling in een dagblad):

rubriek

Sparte f

rubriek

Teil m

de culturele rubriek van een krant

das Feuilleton

de financiële rubriek

der Wirtschaftsteil

2. rubriek form. (categorie):

rubriek

Rubrik f

3. rubriek:

rubriek RADIO, TV

Magazin nt

bres <bres|sen> [brɛs] SUST. f

bres

Bresche f

voor iem op de bres staan

für jdn in die Bresche springen [o. treten]

(een) bres schieten fig. (ook sport en spel)

eine Bresche schlagen

bridge [brɪdʒ] SUST. nt geen pl.

bridge

Bridge nt

dries <dries|en> [dris] SUST. m (akker)

dries

Brache f

fries <friezen> [fris] SUST. nt of m of f (gestel, versierde strook)

fries

Fries m

Fries² [fris] ADJ.

Fries

friesisch

Fries

friesländisch

het Fries

das Friesische

een Friese klok

eine Friesische Pendeluhr

ri·bes [ribɛs] SUST. m geen pl.

ribes

Johannisbeere f

ribes

Ribisel f austr.

brid·gen <bridgede, h. gebridged> [brɪdʒə(n)] V. intr.

bridgen

Bridge spielen

brief <brieven> [brif] SUST. m

1. brief:

brief (geschreven boodschap)

Brief m

brief (geschreven boodschap)

Schreiben nt form.

brief (als reactie op bijv. advertentie)

Zuschrift f

de aangetekende brief

der Einschreibebrief

de aangetekende brief

das Einschreiben

de begeleidende brief

der Begleitbrief

de begeleidende brief

das Begleitschreiben

brieven bezorgen/bestellen

Briefe austragen/zustellen

ingezonden brief

Leserbrief m

de brief van een luisteraar

der Hörerbrief

de brief met foto

die Bildzuschrift

per brief

brieflich

een brief op poten

ein geharnischter Brief

brief met aangegeven waarde

Wertbrief m

2. brief (los stukje papier):

brief

Zettel m

een briefje van de dokter

ein ärztliches Attest

dat geef ik je op een briefje

das gebe ich dir schriftlich

3. brief (bankbiljet):

brief

Schein m

het briefje van honderd coloq.

der Hunderter

brits <brits|en> [brɪts] SUST. f

brits

Pritsche f