Traducciones de „Übertreibung“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

su·per·trein <supertrein|en> [sypərtrɛɪn] SUST. m

supertrein

Hochgeschwindigkeitszug m

over·tre·ding <overtreding|en> [ovərtredɪŋ] SUST. f

1. overtreding (het overtreden van een gebod):

overtreding

Verstoß m

overtreding

Verletzung f

in overtreding zijn

gegen ein Gesetz verstoßen

in overtreding zijn

eine Regel überschreiten

de overtreding van de spelregels

die Verletzung der Spielregeln

de overtreding van de spelregels

der Verstoß gegen die Spielregeln

een zware/grove overtreding

ein schwerer/grober Verstoß

2. overtreding jur.:

overtreding

Ordnungswidrigkeit f

3. overtreding DEP.:

overtreding

Foul nt

een overtreding begaan DEP.

foulen

ver·trek·punt <vertrekpunt|en> [vərtrɛkpʏnt] SUST. nt

1. vertrekpunt:

vertrekpunt (punt van vertrek)

Abfahrtsort m

vertrekpunt (vliegtuig)

Abflugort m

2. vertrekpunt fig.:

vertrekpunt

Ausgangspunkt m

pu·ber·teit [pybərtɛit] SUST. f geen pl.

puberteit

Pubertät f

in de puberteit zijn

in der Pubertät stehen

over·tre·den <overtrad, h. overtreden> [ovərtredə(n)] V. trans.

overtreden

übertreten

overtreden

verletzen

overtreden

verstoßen gegen

de spelregels overtreden

die Spielregeln verletzen

hij heeft de wet overtreden

er hat das Gesetz übertreten

hij heeft de wet overtreden

er hat gegen das Gesetz verstoßen

ver·trek·ken¹ <vertrok, h. vertrokken> [vərtrɛkə(n)] V. trans. (andere stand doen aannemen)

vertrekken

verziehen

met een van pijn vertrokken gezicht

mit schmerzverzerrtem Gesicht

geen spier vertrekken fig.

keine Miene verziehen

ver·trek·uur SUST. nt

vertrekuur → vertrektijd

Véase también: vertrektijd

ver·trek·tijd <vertrektijd|en> [vərtrɛktɛit] SUST. m

vertrektijd

Abfahrtzeit f

vertrektijd luchtv.

Abflugzeit f

over·tref·fen <overtrof, h. overtroffen> [ovərtrɛfə(n)] V. trans.

overtreffen

übertreffen

overtreffen

überbieten

de vraag overtreft het aanbod

die Nachfrage übersteigt das Angebot

iem in schoonheid overtreffen

jdn an Schönheit dat. übertreffen [o. überbieten]

ze proberen elkaar in alles te overtreffen

sie versuchen sich (gegenseitig) in allem zu übertreffen

elke verwachting overtreffen

jegliche Erwartung übertreffen

hij heeft zichzelf overtroffen

er hat sich selbst übertroffen

over·tref·fend [ovərtrɛfənt] ADJ.

de overtreffende trap

die zweite Steigerungsstufe

de overtreffende trap

der Superlativ

ˈover·trek·ken¹ <trok over, h. overgetrokken> [ovərtrɛkə(n)] V. trans. (op doorslagpapier overnemen)

overtrekken

(durch)pausen

overtrekken

durchzeichnen

de bui trekt over

der Schauer verzieht sich

ver·trek·bo·nus <vertrekbonus|sen> SUST. m

vertrekbonus

Abfindung f

vertrekbonus

Rückkehrprämie f