Traducciones de „versbouw“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ver·ˈsnobt [fɛɐ̯ˈsnɔpt] ADJ.

versnobt

snobistisch

ver·ˈsa·gen¹ V. intr.

1. versagen (nicht erreichen):

versagen

falen

versagen

mislukken

2. versagen (nicht mehr funktionieren):

versagen

weigeren

versagen

het niet doen

sein Gedächtnis versagte

zijn geheugen liet hem in de steek

ver·ˈsau·en V. trans.

1. versauen coloq. (verdrecken):

versauen

smerig maken

versauen

besmeuren

2. versauen coloq. fig. (verderben):

versauen

bederven

versauen

verknoeien

ver·ˈse·hen² V. v. refl. irreg.

1. versehen:

versehen

zich verkijken

versehen

niet goed zien

2. versehen:

versehen

zich vergissen

sich beim Schreiben versehen

bij het schrijven een fout maken

3. versehen:

versehen +gen.

bedacht zijn op

ehe man sich(')s [o. sich dessen] versieht

voor je het in de gaten hebt

ver·ˈsiert [vɛrˈziːɐ̯t] ADJ.

versiert

bedreven

versiert

ervaren

versiert

deskundig

ver·ˈstört [fɛɐ̯ˈʃtøːɐ̯t] ADJ.

verstört

geheel ontdaan [o. ontsteld] [o. overstuur]

verstört

van streek

ver·ˈsü·ßen V. trans. fig.

versüßen

verzoeten

versüßen

veraangenamen