Traducciones de „verkäuferisch“ en el diccionario alemán » neerlandés

ver·ˈleum·de·risch [-dərɪʃ] ADJ.

verleumderisch

lasterlijk

ver·ˈkäuf·lich [fɛɐ̯ˈk͜ɔyflɪç] ADJ.

1. verkäuflich ECON.:

verkäuflich

verkoopbaar

verkäuflich

verhandelbaar

2. verkäuflich (zu verkaufen):

verkäuflich

te koop

verkäuflich

in de verkoop

ver·ˈle·ge·risch [fɛɐ̯ˈleːgərɪʃ] ADJ.

verlegerisch

de uitgeverij betreffend

verlegerisch

uitgeef-

ver·ˈrä·te·risch [fɛɐ̯ˈrɛːtərɪʃ] ADJ.

verräterisch

verraderlijk

ver·ˈfüh·re·risch [fɛɐ̯ˈfyːrərɪʃ] ADJ.

1. verführerisch (verlockend):

verführerisch

verleidelijk

verführerisch

verlokkelijk

verführerisch

verleidend

2. verführerisch (aufreizend):

verführerisch

verleidelijk

verführerisch

charmant

verführerisch

bekoorlijk

ver·ˈbre·che·risch [fɛɐ̯ˈbrɛçərɪʃ] ADJ.

1. verbrecherisch (kriminell):

verbrecherisch

misdadig

verbrecherisch

crimineel

2. verbrecherisch (skrupellos, brutal):

verbrecherisch

misdadig

verbrecherisch

bruut

ver·ˈkau·fen¹ [fɛɐ̯ˈk͜aufn̩] V. trans.

verkaufen

verkopen ook fig.

verkaufen

van de hand doen

jdn für dumm verkaufen coloq.

denken dat iem een sukkel is

sich verraten und verkauft fühlen

zich volledig in de steek gelaten voelen

ver·ˈschwö·re·risch [-ʃvøːrərɪʃ] ADJ.

verschwörerisch

samenzweerderig

ver·ˈschwen·de·risch [-dərɪʃ] ADJ.

1. verschwenderisch (sinnlos ausgebend):

verschwenderisch

verkwistend

verschwenderisch

spilziek

2. verschwenderisch (sehr üppig):

verschwenderisch

overdadig

verschwenderisch

kwistig

Ver·ˈkäu·fer(in) <Verkäufers, Verkäufer> [fɛɐ̯ˈk͜ɔyfɐ] SUST. m(f)

Verkäufer(in)

verkoper(verkoopster) m (f)

ver·ˈkaufs·of·fen ADJ.

verkaufsoffen

geopend

ein verkaufsoffener Samstag

een zaterdagmiddag waarop de winkels geopend zijn

ˈschöp·fe·risch [ˈʃœ͜pfərɪʃ] ADJ.

schöpferisch

scheppend

schöpferisch

creatief

schöpferisch

vruchtbaar

ˈkämp·fe·risch [ˈkɛm͜pfərɪʃ] ADJ.

1. kämpferisch (Kampfgeist aufweisend):

kämpferisch

strijdbaar

kämpferisch

strijdlustig

er hat eine kämpferische Natur

hij is strijdbaar [o. agressief] van aard

2. kämpferisch:

kämpferisch MILIT., DEP.

de strijd betreffend

er·ˈkau·fen [-ˈk͜aufn̩] V. trans.

1. erkaufen (durch Opfer erlangen):

erkaufen

duur betalen [o. kopen]

2. erkaufen (durch Bezahlung erhalten):

erkaufen

met geld [o. steekpenningen] verwerven [o. kopen]

ver·ˈka·tert [fɛɐ̯ˈkaːtɐt] ADJ. coloq.

verkatert

katterig

verkatert

met een kater