Traducciones de „stroman“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈströ·men [ˈʃtrøːmən] V. intr. (in Scharen eilen, in Mengen fließen)

strömen

stromen ook fig.

Strom <Strom(e)s, Ströme> [ʃtroːm, ˈʃtrøːmə] SUST. m

1. Strom a. TÉC.:

Strom

stroom

Strom (großer Fluss)

rivier

Strom fig. a.

(stort)vloed

gegen [o. wider ] den Strom schwimmen

tegen de stroom in zwemmen

gegen [o. wider ] den Strom schwimmen fig. a.

tegen de heersende opvattingen ingaan

es gießt [o. regnet] in Strömen

het stortregent

es gießt [o. regnet] in Strömen

het regent pijpenstelen

mit dem Strom schwimmen

zich op de stroom mee laten voeren

2. Strom ELECTRNIA. (elektrisch geladen sein):

Strom

stroom

Strom

elektriciteit

Ro·ˈman <Romans, Romane> [roˈmaːn] SUST. m

Roman

roman

ein Roman in Fortsetzungen

een feuilleton

einen ganzen Roman erzählen coloq.

met veel omhaal van woorden iets vertellen

stramm [ʃtram] ADJ.

1. stramm (stattlich):

stramm

flink

stramm

kloek

stramm

potig

stramm

stoer

2. stramm (straff):

stramm

strak

stramm

gespannen

3. stramm (gerade):

stramm

recht(op)

stramm

kloek

stramm

kranig

4. stramm (radikal):

stramm fig.

(energiek en) onverzettelijk

stramm fig.

radicaal

stramm fig.

overtuigd

stramm pey.

fel

stramm pey.

hard

5. stramm fig. (streng):

stramm

streng

6. stramm coloq. fig. (tüchtig):

stramm

flink

stramm

noest

stramm

hard

ˈstra·fen [ˈʃtraːfn̩] V. trans.

strafen (behandeln)

straffen

strafen (bestrafen)

bestraffen

jdn an seinem Vermögen strafen veraltet DER.

iem een geldboete opleggen