Traducciones de „jede jeder jedes“ en el diccionario alemán » neerlandés

je·de(r, s) [ˈjeːdə, ˈjeːdɐ, ˈjeːdəs] PRON. indet.

1. jede(r, s) (adjektivisch, attr: alle):

jede(r, s)

ieder

jede(r, s)

elk

jedes Mal, wenn ich …

telkens [o. elke keer] [o. iedere keer] als ik …

2. jede(r, s) (substantivisch: jeweils der/die einzelne):

jede(r, s)

ieder(een)

jede(r, s)

eenieder

jede(r, s)

elkeen

ein jeder elev.

eenieder

ein jeder elev.

iedereen

jeder der Mannschaft

iedereen van het team

3. jede(r, s) (bei Maß- oder Zeitangaben):

jede(r, s)

om

jede fünf Minuten

om de [o. elke] 5 minuten

er kommt jeden zweiten Tag

hij komt om de andere dag [o. om de twee dagen]

4. jede(r, s) (jegliche):

Dinge jeder Art

dingen van allerlei aard

Dinge jeder Art

allerlei dingen

jede Menge Trauben coloq.

een hele hoop druiven

ohne jeden Grund

zonder enige reden

zu jeder Zeit

te allen tijde

zu jeder Zeit

altijd

jeder ist sich selbst der Nächste provb.

ieder is zichzelf het naast

jeder kehre vor seiner (eigenen) Tür provb.

ieder moet zijn eigen stoep vegen