Traducciones de „sterking“ en el diccionario neerlandés » alemán

ster·ling [stʏːrlɪŋ]

het pond sterling

das Pfund Sterling

ver·ster·king <versterking|en> [vərstɛrkɪŋ] SUST. f

1. versterking (het versterken):

versterking

Stärkung f

versterking

Verstärkung f

2. versterking (middel dat versterkt):

versterking

Stärkungsmittel nt

3. versterking (aanvulling):

versterking

Verstärkung f

het leger kreeg versterking

das Heer bekam Verstärkung

4. versterking (fortificatie):

versterking

Befestigung f

uit·wer·king <uitwerking|en> [œytwɛrkɪŋ] SUST. f

1. uitwerking (resultaat):

uitwerking

Wirkung f

uitwerking

Auswirkung f

dat zal zijn uitwerking niet missen

das wird seine Wirkung nicht verfehlen

een uitwerking hebben op

sich auswirken auf +acus.

2. uitwerking (bewerking):

uitwerking

Ausarbeitung f

uitwerking

Bearbeitung f

3. uitwerking (berekening):

uitwerking

Lösung f

be·wer·king <bewerking|en> [bəwɛrkɪŋ] SUST. f

1. bewerking landb.:

bewerking (handeling)

Bearbeitung f

bewerking (handeling)

Bestellung f

bewerking (werkfase)

Arbeitsgang m

2. bewerking (resultaat):

bewerking

Bearbeitung f

een nieuwe bewerking

eine Neubearbeitung

af·wer·king <afwerking|en> [ɑfwɛrkɪŋ] SUST. f

1. afwerking (handeling):

afwerking

Vollendung f

afwerking

Erledigung f

hij is aan de afwerking van zijn roman

er ist bei der Vollendung seines Romans

2. afwerking:

afwerking (wijze)

Ausführung f

afwerking (wijze)

Verarbeitung f

afwerking (krant)

Aufmachung f

de afwerking van dit model is niet zo fraai

die Verarbeitung dieses Modells ist nicht so schön

be·per·king <beperking|en> [bəpɛrkɪŋ] SUST. f

1. beperking (het binnen bepaalde grenzen houden):

beperking

Beschränkung f

beperking

Einschränkung f

beperking

Begrenzung f

aan beperkingen onderhevig zijn

Beschränkungen dat. unterliegen

2. beperking (maat, grens):

beperking

Grenze f

beperking

Schranke f

zijn beperkingen kennen

seine Grenzen kennen

3. beperking:

beperking (inkrimping)

Beschränkung f

beperking (inkrimping)

Einschränkung f

beperking (inkrimping)

Einengung f

beperking (vermindering)

Drosselung f

een beperking van de invoer

eine Einschränkung [o. Drosselung] der Einfuhr

zich beperkingen moeten opleggen

sich dat. Einschränkungen auferlegen müssen

in·wer·king [ɪnwɛrkɪŋ] SUST. f geen pl.

1. inwerking (het inwerken, ingewerkt worden):

inwerking

Einarbeitung f

inwerking

Einweisung f

2. inwerking:

inwerking (uitwerking)

Wirkung f

inwerking (uitwerking)

Einwirkung f

inwerking (het aantasten)

Angreifen nt

na·wer·king <nawerking|en> [nawɛrkɪŋ] SUST. f

nawerking

Nachwirkung f

op·mer·king <opmerking|en> [ɔpmɛrkɪŋ] SUST. f

1. opmerking:

opmerking (uiting)

Bemerkung f

opmerking (schriftelijk)

Vermerk m

op- en aanmerkingen

Bemerkungen

2. opmerking (scherpe waarneming):

opmerking

Beobachtung f

opmerking

Wahrnehmung f

slot·op·mer·king <slotopmerking|en> [slɔtɔpmɛrkɪŋ] SUST. f

slotopmerking

Schlussbemerkung f

aan·mer·king <aanmerking|en> [amɛrkɪŋ] SUST. f

1. aanmerking (afkeurende opmerking):

aanmerking

Einwand m

op iets aanmerkingen maken

etw beanstanden

op- of aanmerkingen maken

Einwände vorbringen

2. aanmerking (opmerking):

aanmerking

Bemerkung f

in aanmerking komen

in Betracht kommen

in aanmerking nemen

in Betracht ziehen

het feit in aanmerking genomen dat …

in Anbetracht der Tatsache, dass …

sa·men·wer·king [samə(n)wɛrkɪŋ] SUST. f geen pl.

samenwerking

Zusammenarbeit f

samenwerking

Zusammenwirken nt form.

in onderlinge samenwerking

in gemeinsamer Arbeit

in onderlinge samenwerking

in Gemeinschaftsarbeit

met dank voor de prettige samenwerking

mit Dank für die angenehme Zusammenarbeit

ster·ke·drank [stɛrkədrɑŋk] SUST. m geen pl.

sterkedrank

Spirituosen pl.

sterkedrank (zonder precies alcoholpercentage)

starke [o. hochprozentige] Getränke pl.

onder invloed van sterkedrank verkeren

unter Alkohol stehen

me·de·wer·king [medəwɛrkɪŋ] SUST. f geen pl.

1. medewerking (het meewerken):

medewerking

Mitarbeit f

medewerking

Mitwirkung f

met medewerking van

unter Mitwirkung von

2. medewerking (hulp):

medewerking

Mithilfe f

medewerking

Mitwirkung f

medewerking verlenen aan iets

an [o. bei] einer Sache mitwirken

wis·sel·wer·king <wisselwerking|en> [wɪsəlwɛrkɪŋ] SUST. f

wisselwerking

Wechselwirkung f

wisselwerking

Wechselbeziehung f

hart·ver·ster·king <hartversterking|en> [hɑrtfərstɛrkɪŋ] SUST. f (borrel)

hartversterking

Gläschen nt

tekst·ver·wer·king [tɛkstfərwɛrkɪŋ] SUST. f geen pl.

tekstverwerking

Textverarbeitung f