neerlandés » alemán

Traducciones de „heb“ en el diccionario neerlandés » alemán (Ir a alemán » neerlandés)

heb V.

heb 1. pers. sing. pres. van hebben¹, hebben²

Véase también: hebben , hebben , hebben

hebben3 V.

hebben 1., 2., 3. pers. pl. pres. van hebben¹, hebben²

heb·ben2 <had, h. gehad> [hɛbə(n)] V. trans.

daar heb ik je
dan heb je dat
es scheint, dass
dat heb je ervan
wat moet je (van me) hebben? pey.
wel heb ik ooit!
sprechen über +acus.
ik heb het tegen jou

heb·ben1 <had, h. gehad> [hɛbə(n)] V. aux. (ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoord)


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski