neerlandés » alemán

Traducciones de „schuldig“ en el diccionario neerlandés » alemán (Ir a alemán » neerlandés)

schul·dig <schuldige, schuldiger, schuldigst> [sxʏldəx] ADJ.

1. schuldig (verplicht te voldoen):

schuldig
schuldig
hoeveel ben ik u schuldig?
wie viel [o. was] bin ich Ihnen schuldig?
hij is haar geld schuldig
er ist ihr Geld schuldig
hij is haar geld schuldig
er schuldet ihr Geld

3. schuldig form. (zondig):

schuldig
sündhaft
schuldig
sündig
een schuldig leven
ein sündhaftes Leben

Ejemplos de uso para schuldig

het antwoord schuldig blijven
die Antwort schuldig bleiben
ik acht hem schuldig
ich halte ihn für schuldig
aan iets schuldig zijn
an etw dat. schuldig sein
iem gezond/schuldig verklaren
jdn für gesund/für schuldig erklären
iem schuldig bevinden
jdn (für) schuldig befinden
een schuldig leven
ein sündhaftes Leben
zich aan iets schuldig maken
sich dat. etw zuschulden kommen lassen
het antwoord schuldig (moeten) blijven
die Antwort schuldig bleiben müssen
hij is haar geld schuldig
er ist ihr Geld schuldig
het schuldig over iem uitspreken
jdn schuldigsprechen
hoeveel ben ik u schuldig?
wie viel [o. was] bin ich Ihnen schuldig?
de rechter heeft hem schuldig verklaard
der Richter hat ihn schuldig gesprochen
hij is schuldig bevonden aan diefstal
er ist des Diebstahls für schuldig befunden worden
jij bent evengoed schuldig als je broer
du bist genauso schuldig wie dein Bruder
zich aan een strafbaar feit schuldig maken
sich strafbar machen

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Consultar los diccionarios
Los más populares