Traducciones de „produktfamilie“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

pro·duc·tie <productie|s> [prodʏksi] SUST. f

1. productie:

productie (vervaardiging)

Produktion f

productie (vervaardiging)

Herstellung f

productie (winning)

Förderung f

in productie komen

in Produktion gehen

iets in productie nemen [o. brengen]

die Produktion von etw aufnehmen

de productie van steenkool

die Steinkohlenförderung

de productie vergroten

die Produktion steigern

2. productie (wat geproduceerd is):

productie

Produktion f

productie

Erzeugnisse pl.

de productie van maagzuur

die Produktion von Magensäure

pro·duc·tief <productieve, productiever, productiefst> [prodʏktif] ADJ.

productief

produktiv

weinig productieve grond

ertragsarme(r) Boden m

zijn tijd productief maken

seine Zeit (aus)nutzen

productieve samenwerking

produktive Zusammenarbeit f

een productief schrijver

ein produktiver Schriftsteller

pro·duc·ti·vi·teit [prodʏktivitɛit] SUST. f geen pl.

productiviteit

Produktivität f

fa·mi·lie <familie|s> [famili] SUST. f

1. familie ((huis)gezin):

familie

Familie f

de familie Maier is op reis

(die) Maiers sind verreist

de Heilige Familie rel.

die Heilige Familie

2. familie (bloedverwanten):

familie

Familie f

familie

Verwandtschaft f

hij is van goede familie

er stammt aus guter Familie

de naaste familie

die nächsten Verwandten

in de verte familie van elkaar zijn

weitläufig miteinander verwandt sein

3. familie (een of meer verwanten):

familie

Verwandte(n) pl.

het zit in de familie

das liegt in der Familie

mijn familie komt op bezoek

meine Verwandten kommen zu Besuch

4. familie biol.:

familie

Familie f