Traducciones de „mitral“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

mi·tel·la <mitella|'s> [mitɛla] SUST. f

mitella

Armschlinge f

mitella

Dreieckstuch nt

mi·ra·kel <mirakel|s, mirakel|en> [mirakəl] SUST. nt

mirakel

Wunder nt

mirakel form.

Mirakel nt

vi·tra·ge <vitrage|s> [vitraʒə] SUST. nt of m of f

1. vitrage (stof):

vitrage

Gardinenstoff m

2. vitrage (gordijn):

vitrage

Gardine f

mi·trail·leur <mitrailleur|s> [mitrajør] SUST. m

mitrailleur

Maschinengewehr nt

ge·bral [ɣəbrɑl] SUST. nt geen pl.

gebral

Angeberei f

gebral

Aufschneiderei f

gebral

Prahlerei f

gebral

Wichtigtuerei f

over·al [ovərɑl] ADV.

1. overal (op alle plaatsen):

overal

überall

overal heen gaan

überall hingehen

overal zoeken

überall suchen

locuciones, giros idiomáticos:

zich overal aan ergeren (alles)

sich über alles ärgern

zich overal in schikken

sich in alles schicken

overal in geïnteresseerd zijn

für alles Interesse haben

zij weet overal van

sie weiß über alles Bescheid

hij is overal lid van

er ist in jedem Verein

overal munt uit slaan coloq.

aus allem Geld herausschlagen

voor·al [vorɑl] ADV.

1. vooral (in het bijzonder):

vooral

besonders

vooral

insbesondere form.

vooral

zumal form.

zij houdt van bloemen, vooral van anjers

sie liebt Blumen, besonders Nelken

denkt u vooral niet dat …

glauben Sie ja nicht, dass …

2. vooral (in hoofdzaak):

vooral

vor allem

vooral

namentlich

vooral omdat

vor allem, weil

straal¹ <stralen> [stral] SUST. f

1. straal (smalle lichtbundel):

straal ook fig.

Strahl m

straal fig.

Funke m

straal fig.

Fünkchen nt

een straal van hoop

ein Hoffnungsstrahl

er is geen straaltje hoop meer fig.

es gibt keinen Funken Hoffnung mehr

2. straal (stroom vloeistof, gas):

straal

Strahl m

een straal water

ein Wasserstrahl

3. straal wisk.:

straal

Radius m

straal

Halbmesser m

4. straal nat.:

straal

Strahl m

mits [mɪts] CONJ.

mits

vorausgesetzt, dass …

mits

unter der Voraussetzung, dass …

mi·ca <mica|'s> [mika] SUST. nt of m

1. mica (mineraal):

mica

Glimmer m

2. mica (voorwerp):

mica

Gegenstand m aus Glimmer

mi·cro <micro|'s> [mikro] SUST. m bel. coloq.

micro

Mikro nt

micro

Mikrofon nt

mier <mier|en> [mir] SUST. f

mier

Ameise f