Traducciones de „bijbaan“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

rij·baan <rij|banen> [rɛiban] SUST. f

1. rijbaan (weggedeelte):

rijbaan

Fahrbahn f

een autosnelweg met zes rijbanen

eine sechsspurige Autobahn

2. rijbaan (baan in een manege):

rijbaan

Reitbahn f

3. rijbaan (strook van een vliegveld):

rijbaan

Rollbahn f

bij·naam <bij|namen> [bɛinam] SUST. m

1. bijnaam (spotnaam):

bijnaam

Spitzname m

bijnaam

Scherzname m

2. bijnaam:

bijnaam (toegevoegde naam)

Beiname m

bijnaam (erenaam)

Ehrenname m

bij·zaak <bij|zaken> [bɛizak] SUST. f

bijzaak

Nebensache f

bijzaak

Nebensächlichkeit f

bijzaak

Beiläufigkeit f

ijs·baan <ijs|banen> [ɛizban] SUST. f

ijsbaan

Eisbahn f

bij·baan·tje <bijbaantje|s> [bɛibancə] SUST. nt

bijbaantje

Nebenbeschäftigung f

bij·bel <bijbel|s> [bɛibəl] SUST. m

bijbel

Bibel f

de bijbel van de communisten

die Bibel der Kommunisten

bij·na [bɛina] ADV.

bijna

fast

bijna

beinahe

bij·een [bɛien] ADV.

bijeen

zusammen

bijeen

beieinander

bijeen

beisammen

bij·ten¹ <beet, h. gebeten> [bɛitə(n)] V. trans.

1. bijten (door bijten in een toestand brengen):

bijten

zerbeißen

bijten

durchbeißen

iets stuk bijten

etw zerbeißen

2. bijten (kortaf zeggen):

bijten

schnauzen

bij·vak <bijvak|ken> [bɛivɑk] SUST. nt

bijvak

Nebenfach nt

bij·val [bɛivɑl] SUST. m geen pl.

1. bijval (applaus):

bijval

Beifall m

bijval

Applaus m

2. bijval (instemming):

bijval

Beifall m

bijval

Zustimmung f

bijval betonen

Beifall äußern

bijval betonen

Beifall bekunden form.

bij·zin <bijzin|nen> [bɛizɪn] SUST. m

bijzin

Nebensatz m

bij·zijn [bɛizɛin] SUST. nt geen pl.

bijzijn

Anwesenheit f

bijzijn

Gegenwart f

bijzijn

Beisein nt

in (het) bijzijn van

im Beisein +gen.

in (het) bijzijn van

in Gegenwart +gen.

in (het) bijzijn van

im Beisein von

in (het) bijzijn van

in Gegenwart von

in het bijzijn van iedereen

vor aller Welt

in het bijzijn van iedereen

in aller Öffentlichkeit

bij·doen <deed bij, h. bijgedaan> [bɛɪdun] V. trans.

bijdoen

hinzufügen

bijdoen

hinzutun

bijdoen

dazutun

bij·la·ge <bijlage|n> [bɛilaɣə] SUST. f

bijlage

Beilage f

bijlage (in een brief)

Anlage f

bijlage (cultureel, literair)

Feuilleton nt

als bijlage sturen wij u …

in der Anlage [o. als Anlage] senden wir Ihnen …

bij·slag <bijslag|en> [bɛɪslɑx] SUST. m

1. bijslag (bijkomend voordeel):

bijslag

Zulage f

bijslag

Zuschlag m

2. bijslag (extra heffing):

bijslag

Aufschlag m

bijslag

Zuschlag m

ren·baan <ren|banen> [rɛmban] SUST. f

renbaan

Rennbahn f

renbaan

Rennstrecke f

ba·naan <bananen> [banan] SUST. f

banaan

Banane f