Traducciones de „astron“ en el diccionario neerlandés » alemán

gast·rol <gastrol|len> [ɣɑstrɔl] SUST. f

gastrol

Gastrolle f

bas·ti·on <bastion|s> [bɑstijɔn] SUST. nt ook fig.

bastion

Bastion f

as·tro·naut <astronaut|en> [ɑstronɑut] SUST. m

astronaut

Astronaut m

astronaut

Weltraumfahrer m

as·tro·noom <astro|nomen> [ɑstronom] SUST. m

astronoom

Astronom m

stronk <stronk|en> [strɔŋk] SUST. m

stronk

Strunk m

stronk

Stumpf m

stront [strɔnt] SUST. m geen pl.

1. stront vulg. (uitwerpselen):

stront

Scheiße f

stront

Kacke f

stront

Scheißdreck m

stront in de ogen hebben fig.

Tomaten auf den Augen haben

dat eigenwijs stuk stront pey.

dieser eingebildete Affe

2. stront vulg. (ruzie):

stront

Stunk m

3. stront coloq. (moeilijkheden):

stront

Scheiße f

in de stront zitten

in der Scheiße sitzen [o. stecken]

strop <strop|pen> [strɔp] SUST. f

1. strop (lus van touw):

strop

Schlinge f

strop jur.

Strang m

tot de strop veroordeeld worden

zum Tod durch den Strang verurteilt werden

2. strop:

strop (pech)

Pech nt

strop (bij kopen)

Fehlkauf m

strop (tegenvaller)

Reinfall m

strop (nadeel, schade)

Schaden m

strop (verlies)

Verlust m

een flinke strop

ein großes Pech

een strop van 1000 euro

ein Pech, das 1000 Euro kostet

3. strop (ketting of touw om een voorwerp op te hijsen):

strop

Seilschlinge f

as·tro·nau·te SUST. f

astronaute forma femenina de astronaut

Véase también: astronaut

as·tro·naut <astronaut|en> [ɑstronɑut] SUST. m

astronaut

Astronaut m

astronaut

Weltraumfahrer m

as·tro·no·mie [ɑstronomi] SUST. f geen pl.

astronomie

Astronomie f

neu·tron <neutron|en, neutron|s> [nœytrɔn, nøtrɔn] SUST. nt nat.

neutron

Neutron nt

as·blond [ɑzblɔnt] ADJ.

asblond

aschblond

pa·troon¹ <pa|tronen> [patron] SUST. m

1. patroon (beschermer van een persoon):

patroon

Beschützer m

2. patroon:

patroon (beschermheer van een instelling)

Schirmherr m

patroon (begunstiger)

Gönner m

3. patroon (beschermheilige):

patroon

Schutzpatron m

as·tro·lo·ge SUST. f

astrologe forma femenina de astroloog

Véase también: astroloog

as·tro·loog <astro|logen> [ɑstrolox] SUST. m

astroloog

Astrologe m

as·tro·loog <astro|logen> [ɑstrolox] SUST. m

astroloog

Astrologe m

ast·ma [ɑsma] SUST. nt of m of f geen pl.

astma

Asthma nt

as·ter <aster|s> [ɑstər] SUST. f

aster

Aster f

as·tro·no·misch [ɑstronomis] ADJ. ook fig.

astronomisch

astronomisch

een astronomisch verschijnsel

eine Himmelserscheinung

ba·ron <baron|nen> [barɔn] SUST. m

1. baron:

baron (adellijk persoon)

Baron m

baron (Duitse baron)

Freiherr m

mijnheer de baron (aanspreektitel)

Herr Baron

2. baron (in sammenstelling):

baron

-baron m

baron

-magnat m

ma·kron <makron|s, makron|en> [makrɔn] SUST. m

makron

Makrone f

per·ron <perron|s> [pɛrɔn] SUST. nt

perron

Bahnsteig m