neerlandés » alemán

Duit·se <Duitse|n> [dœytsə] SUST. f

Duitse forma femenina de Duitser

Véase también: Duitser

Duit·ser <Duitser|s> [dœytsər] SUST. m

Oost-Duit·se <Oost-Duitse|n> [osdœytsə] SUST. f

Oost-Duitse forma femenina de Oost-Duitser

Véase también: Oost-Duitser

Oost-Duit·ser <Oost-Duitser|s> [ozdœytsər] SUST. m

Ejemplos de uso para Duitse

Duitse graden
deutsche Härtegrade pl.
de West-Duitse/Oost-Duitse mark gesch.
die West-/Ostmark
van Duitse afkomst zijn
deutscher Herkunft sein
de Duitse schrijftaal
das Schriftdeutsch(e)
de Duitse cognac
der Weinbrand
de Duitse Bondsrepubliek
die Bundesrepublik Deutschland
de Duitse les
die Deutschstunde
het Duitse rijk gesch.
das Deutsche Reich
de Duitse kwestie
die deutsche Frage
Duitse [o. Amerikaanse ] biefstuk
deutsches Beefsteak
dat is een Duitse herder
das ist ein Deutscher Schäferhund
een overzicht van de Duitse geschiedenis
ein Grundriss der deutschen Geschichte
de Duitse voorzetsels zitten er goed in fig.
die deutschen Präpositionen sitzen gut coloq.

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Consultar los diccionarios
Los más populares