neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: algemeen , welgemeend , handgemeen , gemeen , alleen , ongemeen y/e ingemeen

al·ge·meen1 [ɑlɣəmen] SUST. nt geen pl.

1. algemeen (het geheel van een zaak, voorstelling):

Allgemeine(s) nt

2. algemeen (de mensen):

hand·ge·meen1 [hɑntxəmen] SUST. nt geen pl.

wel·ge·meend [wɛlɣəment] ADJ.

in·ge·meen [ɪŋɣəmen] ADJ.

on·ge·meen1 [ɔŋɣəmen] ADJ.

al·leen1 [ɑlen] ADJ. pred. (zonder anderen)

ge·meen <gemene, gemener, gemeenst> [ɣəmen] ADJ.

2. gemeen (heel erg):


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski