Traducciones de „verzadigde“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ver·ˈza·gen [fɛɐ̯ˈ͜tsaːgn̩] V. intr.

verzagen

versagen

verzagen

de moed verliezen

ver·ˈzah·nen V. trans.

1. verzahnen TÉC.:

verzahnen

(met tanden) in elkaar laten grijpen

2. verzahnen fig. (eng verbinden):

verzahnen

in elkaar laten grijpen

ver·ˈzan·ken V. v. refl. coloq.

verzanken

ruzie krijgen

ver·ˈzap·fen V. trans.

1. verzapfen:

verzapfen

(ver)tappen

2. verzapfen coloq.:

verzapfen

tappen

Blödsinn verzapfen

onzin uitkramen [o. verkopen]

ver·ˈzau·bern V. trans.

1. verzaubern (verhexen):

verzaubern

betoveren

verzaubern

(om)toveren

2. verzaubern fig. (betören):

verzaubern

betoveren

verzaubern

in de ban brengen

ver·ˈzei·hen V. trans.

verzeihen

vergeven

verzeihen

vergiffenis schenken

verzeihen Sie, können Sie mir sagen, …

pardon [o. neemt u mij niet kwalijk] , kunt u mij zeggen, …

ver·ˈzie·hen¹ V. intr. irreg. (umziehen)

verziehen

verhuizen

falls verzogen

indien verhuisd

ver·ˈzie·ren V. trans.

verzieren

versieren

verzieren

opsieren

verzieren

tooien

eine Torte verzieren

een taart garneren

ver·ˈzin·ken V. trans.

1. verzinken:

verzinken

verzinken

verzinken

met een laag zink bedekken

verzinken

galvaniseren

2. verzinken coloq.:

verzinken

verklikken

verzinken

aangeven

ver·ˈzin·sen¹ [fɛɐ̯ˈ͜tsɪnzn̩] V. trans. (für etw Zinsen zahlen)

verzinsen

rente betalen

jdm ein Kapital mit 10 Prozent verzinsen

iem voor een kapitaal 10 procent rente betalen