Traducciones de „schijnbeweging“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈSchien·bein SUST. nt

Schienbein

scheen(been)

jdn gegen [o. vor ] das Schienbein treten

iem tegen de schenen schoppen

jdn gegen [o. vor ] das Schienbein treten fig. a.

iem tegen het zere been trappen [o. schoppen]

ˈSchie·nen·weg SUST. m

Schienenweg

rails

Schienenweg

spoorweg

Schienenweg

tramweg

ˈschie·ben³ <schob, geschoben> [ˈʃiːbn̩] V. v. refl.

1. schieben (sich langsam fortbewegen):

schieben

schuiven

schieben

zich (langzaam) voortbewegen

schieben

schuifelen

2. schieben (sich drängen):

schieben

dringen

schieben

zich een weg banen

ˈschie·nen [ˈʃiːnən] V. trans.

1. schienen MED.:

schienen

spalken

2. schienen HIST.:

schienen

een wapenrusting aanleggen

ˈschie·ßen³ <schoss, geschossen> [ˈʃiːsn̩] V. v. refl. (duellieren)

schießen

duelleren (op het pistool)

ˈschie·len [ˈʃiːlən] V. intr.

1. schielen MED.:

schielen

loensen

schielen

scheel zien [o. kijken]

auf dem linken Auge schielen

met het linkeroog scheel kijken

2. schielen coloq. (haben wollen):

schielen

loensen

schielen

gluren

schielen

lonken

nach einem hohen Posten schielen

naar een hoge functie lonken