Traducciones de „durchschleichen“ en el diccionario alemán » neerlandés

ˈdurch·strei·chen¹ V. trans. irreg.

durchstreichen

doorstrepen

durchstreichen

doorhalen

ˈdurch·schleu·sen V. trans.

1. durchschleusen:

durchschleusen

schutten

durchschleusen

sluizen

2. durchschleusen coloq. fig.:

durchschleusen

erdoor loodsen

ˈdurch·schei·nen¹ V. intr. irreg.

durchscheinen

erdoor schijnen

durchscheinen

schijnen door

ˈdurch·wei·chen¹ V. intr.

durchweichen

door en door nat [o. helemaal] week worden

ˈdurch·schla·gen¹ V. intr. irreg.

1. durchschlagen (durchdringen):

durchschlagen

doorslaan

durchschlagen

(vocht) doorlaten

2. durchschlagen (sich auswirken):

durchschlagen

doorwerken

durchschlagen

gevolgen hebben voor

die hohen Löhne schlagen auf die Preise durch

de hoge lonen werken door in de prijzen

das Temperament des Vaters schlägt bei ihm durch

het temperament van de vader vind je bij hem terug

3. durchschlagen:

durchschlagen

laxerend werken

4. durchschlagen TÉC. (durchbrechen):

durchschlagen

doorslaan

ˈdurch·schla·fen¹ V. intr. irreg. (ausschlafen)

durchschlafen

(aan een stuk) doorslapen

ˈdurch·ste·chen¹ V. intr. irreg.

durchstechen

erdoor steken

ˈdurch·spre·chen V. trans. irreg.

durchsprechen

doorspreken

durchsprechen

uitvoerig bespreken