neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: zuigen , zuiger , zullen , zuipen , zuiden , leugen , heugen , deugen y/e spugen

zui·gen1 <zoog, h. gezogen> [zœyɣə(n)] V. trans.

spu·gen1 <spoog/spuugde, h. gespogen/gespuugd> [spyɣə(n)] V. trans.

1. spugen (speeksel uitwerpen):

leu·gen <leugen|s> [løɣə(n)] SUST. f

zui·den [zœydə(n)] SUST. nt geen pl.

2. zuiden (deel van de wereld):

Süden m

zui·pen <zoop, h. gezopen> [zœypə(n)] V. trans.

zul·len1 <zou> [zʏlə(n)] V. aux.

2. zullen (ter vorming van de conditionalis):

zui·ger <zuiger|s> [zœyɣər] SUST. m

1. zuiger (deel van een cilinder):

Kolben m

2. zuiger (baggermachine):


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski