neerlandés » alemán

ge·slo·ten1 <gesloten, geslotener, geslotenst> [ɣəslotə(n)] ADJ.

2. gesloten (niet openhartig):

gesloten
gesloten
zugeknöpft coloq.
gesloten
dat kind is nogal gesloten

3. gesloten (niet expressief):

gesloten
gesloten
een gesloten gezicht

4. gesloten (zonder tussenruimte):

gesloten
gesloten
gesloten
springen met gesloten voeten

5. gesloten techn. (ononderbroken):

gesloten
een gesloten circuit

ge·slo·ten2 V.

gesloten volt. deelw. van sluiten¹, sluiten²

Véase también: sluiten , sluiten


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski