Traducciones de „zindert“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

zin·de·ren <zinderde, h. gezinderd> [zɪndərə(n)] V. intr.

zinderen

flimmern

zin·deel SUST. nt

zindeel → zinsdeel

Véase también: zinsdeel

zins·deel <zins|delen> [zɪnzdel] SUST. nt taalk.

zinsdeel

Satzglied nt

zinsdeel

Satzteil m

zin·ker <zinker|s> [zɪŋkər] SUST. m

1. zinker:

zinker (buisleiding: bij dijken)

Rohrdole f

zinker (buisleiding: onder water)

Unterwasserrohr nt

2. zinker (iets wat doet zinken):

zinker

Senker m

3. zinker (dobber):

zinker

Schwimmer m

zin·gen² <zong, h. gezongen> [zɪŋə(n)] V. intr.

dat lied zingt gemakkelijk

dieses Lied ist leicht zu singen

zin·ken¹ [zɪŋkə(n)] ADJ.

zinken

zinken

zinken

aus Zink

zinken

Zink-

een zinken dakgoot

eine Zinkdachrinne

zin·nen¹ <zon, h. gezonnen> [zɪnə(n)] V. intr. (peinzen over)

zinnen

sinnen

op wraak zinnen

auf Rache sinnen

zink·put <zinkput|ten> [zɪŋkpʏt] SUST. m

zinkput

Sickergrube f

se·dert¹ [sedərt] PREP.

sedert

seit +dat.

sedert kort

seit kurzem

zien·de [zində] ADJ.

ziende blind zijn fig.

mit sehenden Augen blind sein form.

snert [snɛrt] SUST. f geen pl.

1. snert (erwtensoep):

snert

Erbsensuppe f

2. snert (larie):

snert

Quatsch m

snert

Mist m

3. snert (rotzooi):

snert

Mist m