neerlandés » alemán

le·vens·ver·wach·ting [levənsfərwɑxtɪŋ] SUST. f geen pl.

1. levensverwachting (wat men van het leven verwacht):

2. levensverwachting (duur):

doods·ver·ach·ting [dotsfərɑxtɪŋ] SUST. f geen pl.

ver·ach·ting [vərɑxtɪŋ] SUST. f geen pl.

weer·over·zicht <weeroverzicht|en> [werovərzɪxt] SUST. nt

over·nach·ting <overnachting|en> [ovərnɑxtɪŋ] SUST. f

ver·krach·ting <verkrachting|en> [vərkrɑxtɪŋ] SUST. f

ver·zach·ting <verzachting|en> [vərzɑxtɪŋ] SUST. f

weers·voor·spel·ling <weersvoorspelling|en> [wersforspɛlɪŋ] SUST. f


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski