neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: verslagen , verslapen , verslaving , versteend , versleten , verslond , verslappen , verslaafd y/e verslaan

ver·sla·ving [vərslavɪŋ] SUST. f geen pl.

ver·sla·pen1 <versliep, h. verslapen> [vərslapə(n)] V. trans. (met slapen doorbrengen)

ver·sla·gen <verslagen, verslagener, verslagenst> [vərslaɣə(n)] ADJ.

ver·slaan <versloeg, h. verslagen> [vərslan] V. trans.

1. verslaan (overwinnen):

verslaan
schlagen
verslaan
besiegen

2. verslaan (verslag maken van):

verslaan
berichten über acus.
een wedstrijd verslaan
über ein Spiel berichten

ver·slaafd <verslaafde, verslaafder, meest verslaafd> [vərslaft] ADJ.

ver·slap·pen1 <verslapte, i. verslapt> [vərslɑpə(n)] V. intr.

1. verslappen (slap worden):

verslappen
erschlaffen

2. verslappen (minder intensief worden):

verslappen
nachlassen
de handel/de aandacht verslapt
der Handel/die Aufmerksamkeit lässt nach

ver·slond V.

verslond 3. pers. sing. imperf. van verslinden

Véase también: verslinden

ver·slin·den <verslond, h. verslonden> [vərslɪndə(n)] V. trans.

ver·sle·ten [vərsletə(n)] ADJ.

2. versleten (afgeleefd):

versleten
verbraucht
versleten
abgezehrt

ver·steend [vərstent] ADJ.

1. versteend (tot steen geworden):

versteend
versteinert

3. versteend (ongevoelig):

versteend
steinern
een versteend hart
ein steinernes Herz

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Consultar los diccionarios
Los más populares