Traducciones de „roerloosheid“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

ar·ge·loos·heid [ɑrɣəloshɛit] SUST. f geen pl.

argeloosheid

Arglosigkeit f

argeloosheid

Vertrauensseligkeit f

re·de·loos·heid <redeloos|heden> [redəloshɛɪt] SUST. f

redeloosheid

Unvernunft f

redeloosheid

Torheit f form.

werk·loos·heid [wɛrkloshɛit] SUST. f geen pl.

werkloosheid

Arbeitslosigkeit f

zor·ge·loos·heid [zɔrɣəloshɛɪt] SUST. f geen pl.

zorgeloosheid

Sorglosigkeit f

roer·loos¹ [rurlos] ADJ.

roerloos

steuerlos

roerloos (zonder stuur)

ruderlos

roerloos (zonder stuur)

ohne Ruder

ma·te·loos·heid SUST. f geen pl.

mateloosheid

Maßlosigkeit f

wil·loos·heid [wɪloshɛɪt] SUST. f geen pl.

willoosheid

Willenlosigkeit f

troos·te·loos·heid [trostəloshɛit] SUST. f geen pl.

troosteloosheid

Trostlosigkeit f

broos·heid [broshɛɪt] SUST. f geen pl.

1. broosheid:

broosheid (breekbaarheid)

Brüchigkeit f

broosheid (breekbaarheid)

Zerbrechlichkeit f

broosheid (metaal, glas)

Sprödheit f

2. broosheid:

broosheid (vergankelijkheid, zwakheid: iets)

Brüchigkeit f

broosheid (vergankelijkheid, zwakheid: persoon en lichaamsfuncties)

Hinfälligkeit f

broosheid (vergankelijkheid, zwakheid: stem)

Brüchigkeit f

broosheid (vergankelijkheid, zwakheid: leven)

Vergänglichkeit f

broosheid (vergankelijkheid, zwakheid: geluk)

Zerbrechlichkeit f