Traducciones de „ontneming“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

ont·ne·men <ontnam, h. ontnomen> [ɔntnemə(n)] V. trans.

ontnemen

abnehmen

ontnemen

fortnehmen

ontnemen

wegnehmen

ontnemen

nehmen

ontnemen (ontzetten uit)

aberkennen

iem alle hoop ontnemen

jdm jede Hoffnung nehmen [o. rauben]

iem een recht ontnemen

jdm ein Recht nehmen

iem het staatsburgerschap ontnemen

jdm die Staatsangehörigkeit aberkennen

iem het woord ontnemen

jdm das Wort entziehen

in·ne·ming <inneming|en> [ɪnemɪŋ] SUST. f

inneming

Einnahme f

on·der·ne·ming <onderneming|en> [ɔndərnemɪŋ] SUST. f

1. onderneming (karwei):

onderneming

Unternehmen nt

onderneming

Unternehmung f form.

een gevaarlijke onderneming

ein gefährliches Unterfangen

2. onderneming (bedrijf):

onderneming

Unternehmen nt

ont·stem·ming <ontstemming|en> [ɔntstɛmɪŋ] SUST. f

ontstemming

Verstimmung f

ontstemming

Missmut m

ontstemming

Verstimmtheit f

ontstemming

Unmut m form.

over·ne·ming SUST. f

overneming → overname

Véase también: overname

over·na·me <overname|s, overname|n> [ovərnamə] SUST. f

overname

Übernahme f

vijandelijke overname

feindliche Übernahme f

ont·rui·ming <ontruiming|en> [ɔntrœymɪŋ] SUST. f

ontruiming

Räumung f

een gerechtelijke ontruiming jur.

eine Zwangsräumung

in·acht·ne·ming [ɪnɑxtnemɪŋ] SUST. f geen pl.

inachtneming

Berücksichtigung f

inachtneming

Beachtung f

met inachtneming van een termijn

unter Berücksichtigung einer Frist

ont·boe·ze·ming <ontboezeming|en> [ɔndbuzəmɪŋ] SUST. f

ontboezeming

Herzenserguss m

ontboezeming

Herzensergießung f

in·ade·ming <inademing|en> [ɪnadəmɪŋ] SUST. f

1. inademing (handeling):

inademing

Einatmen nt

2. inademing (keer):

inademing

Atemzug m

proef·ne·ming <proefneming|en> [prufnemɪŋ] SUST. f

proefneming

Versuch m

proefneming

Experiment nt

proefneming op dieren

Versuch [o. Experiment] an Tieren

ont·nuch·te·ring <ontnuchtering|en> [ɔntnʏxtərɪŋ] SUST. f

ontnuchtering

Ernüchterung f

in·be·zit·ne·ming <inbezitneming|en> [ɪmbəzɪtnemɪŋ] SUST. f

inbezitneming

Besitznahme f

wederrechtelijke inbezitneming jur.

widerrechtliche Besitzergreifung