Traducciones de „lagerapfel“ en el diccionario neerlandés » alemán

la·ger·wal [laɣərwɑl] SUST. m geen pl. scheepv.

lagerwal

Legerwall m

aan lagerwal geraken

auf Legerwall liegen

aan lagerwal geraken fig.

herunterkommen

aan lagerwal geraken fig.

auf den Hund kommen

la·ger <lager|s> [laɣər] SUST. nt

lager

Lager nt

da·ge·raad [daɣərat] SUST. m geen pl.

1. dageraad (morgenstond):

dageraad

Tagesanbruch m

dageraad

Morgendämmerung f

met de dageraad

bei Tagesanbruch

2. dageraad (begin):

dageraad

Morgenröte f

dageraad

Morgenrot nt

de dageraad van de vrijheid

die Morgenröte der Freiheit

the·ra·pie <therapie|ën> [terapi] SUST. f

therapie

Therapie f

in therapie zijn

eine Therapie machen

gaf·fel <gaffel|s> [ɣɑfəl] SUST. f

1. gaffel:

gaffel (riek)

Gabel f

gaffel (voor hooi)

Heugabel f

2. gaffel scheepv.:

gaffel

Gaffel f