Traducciones de „handelsorganisation“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

des·or·ga·ni·sa·tie [dɛsɔrɣaniza(t)si] SUST. f geen pl.

desorganisatie

Desorganisation f

re·or·ga·ni·sa·tie <reorganisatie|s> [reɔrɣaniza(t)si] SUST. f

reorganisatie

Reorganisation f

reorganisatie

Neugestaltung f

reorganisatie

Umgestaltung f

reorganisatie

Neuordnung f

om·roep·or·ga·ni·sa·tie SUST. f

omroeporganisatie → omroep

Véase también: omroep

om·roep <omroep|en> [ɔmrup] SUST. m

1. omroep:

omroep RADIO, TV

Rundfunk m

2. omroep:

omroep (vereniging)

Rundfunkanstalt f

omroep (alléén voor tv)

Fernsehanstalt f

de commerciële omroepen

die Privatsender

de publieke omroepen

die öffentlich-rechtlichen Sender

han·del·strak·taat SUST. nt

handelstraktaat → handelsverdrag

Véase también: handelsverdrag

han·dels·ver·drag <handelsverdrag|en> [hɑndəlsfərdrɑx] SUST. nt

handelsverdrag

Handelsvertrag m

handelsverdrag

Handelsabkommen nt

han·dels·re·gis·ter <handelsregister|s> [hɑndəlsrəɣɪstər] SUST. nt

handelsregister

Handelsregister nt

handelsregister

Firmenregister nt

or·ga·ni·sa·tie <organisatie|s> [ɔrɣaniza(t)si] SUST. f

1. organisatie (het organiseren):

organisatie

Organisation f

2. organisatie (het georganiseerd zijn, de wijze):

organisatie

Organisation f

organisatie

Einrichtung f

de rechterlijke organisatie

die Gerichtsverfassung

3. organisatie (vereniging):

organisatie

Organisation f

organisatie

Vereinigung f

organisatie

Verband m

een organisatie oprichten

eine Organisation [o. einen Verband] gründen

een organisatie van werknemers

eine Arbeitnehmerorganisation

han·dels·op·lei·ding <handelsopleiding|en> [hɑndəlsɔplɛɪdɪŋ] SUST. f

handelsopleiding

kaufmännische Ausbildung f

han·dels·ken·nis [hɑndəlskɛnɪs] SUST. f geen pl.

handelskennis

kaufmännische(n) Kenntnisse pl.

or·ga·ni·sa·tor <organisator|s, organisator|en> [ɔrɣanizatɔr] SUST. m

1. organisator:

organisator (persoon)

Organisator m

organisator (iem die iets op touw zet ook)

Veranstalter m

organisator (organisatietalent)

Organisationstalent nt

2. organisator scheik.:

organisator

Organisator m

han·dels·ba·lans <handelsbalans|en> [hɑndəlzbalɑns] SUST. f

handelsbalans

Handelsbilanz f

een actieve/passieve handelsbalans

eine aktive/passive Handelsbilanz

het tekort op de handelsbalans

das Handelsbilanzdefizit

han·dels·ka·pi·taal <handelskapi|talen> [hɑndəlskapital] SUST. nt

handelskapitaal

Geschäftskapital nt

handelskapitaal

kaufmännische(s) Betriebskapital nt