neerlandés » alemán

groeps·geest [ɣrupsxest] SUST. m geen pl.

reis·ge·noot <reisge|noten> [rɛisxənot] SUST. m

ge·loofs·ge·noot <geloofsge|noten> [ɣəlofsxənot] SUST. m

huis·ge·noot <huisge|noten> [hœysxənot] SUST. m

klas·ge·noot <klasge|noten> [klɑsxənot] SUST. m

groe·pe·ren1 <groepeerde, h. gegroepeerd> [ɣruperə(n)] V. trans. (rangschikken)

lot·ge·noot <lotge|noten> [lɔtxənot] SUST. m

deel·ge·noot <deel|genoten> [delɣənot] SUST. m

2. deelgenoot (compagnon):

bond·ge·noot <bondge|noten> [bɔntxənot] SUST. m

2. bondgenoot (iem met hetzelfde doel):

ka·mer·ge·noot <kamerge|noten> [kamərɣənot] SUST. m

speel·ge·noot SUST. m

speelgenoot → speelkameraad

Véase también: speelkameraad

speel·ka·me·raad <speelkame|raden, speelkameraad|s> [spelkamərat] SUST. m

soort·ge·noot <soortge|noten> [sortxənot] SUST. m

groeps·ver·band <groepsverband|en> [ɣrupsfərbɑnt] SUST. nt

groeps·druk SUST. m geen pl.

hu·ge·noot <huge|noten> [hyɣənot] SUST. m

groe·pe·ring <groepering|en> [ɣruperɪŋ] SUST. f (groep)

ambt·ge·noot <ambtge|noten> [ɑmtxənot] SUST. m

jaar·ge·noot <jaarge|noten> [jarɣənot] SUST. m

1. jaargenoot (medestudent):

2. jaargenoot (leeftijdgenoot):

echtgenoot SUST.

Entrada creada por un usuario
Gemahl m elev.
Gatte m form.
Mann m coloq.

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski