Traducciones de „Rohrdommel“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

ge·rom·mel [ɣərɔməl] SUST. nt geen pl.

1. gerommel:

gerommel (dof geluid)

Rumoren nt

gerommel (ingewanden)

Knurren nt

gerommel (donder)

Grollen nt

2. gerommel (het overhoophalen):

gerommel

Herumkramen nt

dat is (maar) gerommel in de marge

das ist alles nur Kleckerkram coloq.

schom·mel <schommel|s> [sxɔməl] SUST. f

schommel

Schaukel f

ver·dom·men <verdomde, h. verdomd> [vərdɔmə(n)] V. trans.

1. verdommen (vertikken):

verdommen

sich weigern

dat verdom ik

ich denke nicht daran

2. verdommen (schelen):

verdommen

völlig wurs(ch)t sein

dom·mel [dɔməl] SUST. m geen pl.

dommel

Nickerchen nt

hom·mel <hommel|s> [hɔməl] SUST. f

hommel

Hummel f

rom·mel [rɔməl] SUST. m geen pl.

1. rommel:

rommel (allegaartje)

Kram m coloq.

rommel (allegaartje)

Krempel m coloq.

rommel (allegaartje)

Plunder m coloq.

rommel (versleten huisraad)

Gerümpel nt

2. rommel (rotzooi):

rommel

Durcheinander nt

rommel

Chaos nt

het was hier een geweldige rommel tijdens de verbouwing

während des Umbaus herrschte hier ein wüstes Durcheinander

3. rommel (ondeugdelijke waar):

rommel

Schund m pey.

rommel

Ramsch m pey.

trom·mel <trommel|s> [trɔməl] SUST. f

1. trommel (slaginstrument):

trommel

Trommel f

2. trommel:

trommel (blikken doos)

Dose f

trommel (blikken doos)

Büchse f

trommel (cilindervormig)

Trommel f

brood·trom·mel <broodtrommel|s> [brotrɔməl] SUST. f

1. broodtrommel (om brood in te bewaren):

broodtrommel

Brottrommel f

2. broodtrommel (lunchtrommel):

broodtrommel

Brotbüchse f

droog·trom·mel <droogtrommel|s> [droxtrɔməl] SUST. f

droogtrommel

Trockenautomat m

kloot·hom·mel <kloothommel|s> [klothɔməl] SUST. m

kloothommel

Armleuchter m coloq.

kloothommel

Arschloch nt vulg.

ge·stom·mel [ɣəstɔməl] SUST. nt geen pl.

gestommel

Gepolter nt

gestommel

Poltern nt

ver·band·trom·mel <verbandtrommel|s> [vərbɑntrɔməl] SUST. m

verbandtrommel

Verband(s)kasten m

schim·mel <schimmel|s> [sxɪməl] SUST. m

1. schimmel (witachtige uitslag):

schimmel

Schimmel m

2. schimmel plantk. (klasse):

schimmel

Pilz m

3. schimmel (plantje):

schimmel

Schimmel m

schimmel

Schimmelpilz m

4. schimmel (paard):

schimmel

Schimmel m

boe·ren·lum·mel SUST. m

boerenlummel → boerenkinkel

Véase también: boerenkinkel

boe·ren·kin·kel <boerenkinkel|s> [burə(n)kɪŋkəl] SUST. m

boerenkinkel

Bauernlümmel m

boe·ren·pum·mel SUST. m

boerenpummel → boerenkinkel

Véase también: boerenkinkel

boe·ren·kin·kel <boerenkinkel|s> [burə(n)kɪŋkəl] SUST. m

boerenkinkel

Bauernlümmel m