neerlandés » alemán

aan·stor·men <stormde aan, i. aangestormd> [anstɔrmə(n)] V. intr.

aan·stook·ster SUST. f

aanstookster forma femenina de aanstoker

Véase también: aanstoker

aan·sto·ker <aanstoker|s> [anstokər] SUST. m

aan·sto·ken <stookte aan, h. aangestookt> [anstokə(n)] V. trans.

1. aanstoken (aanwakkeren):

2. aanstoken (opruien):

aan·sto·ker <aanstoker|s> [anstokər] SUST. m

aan·stonds [anstɔnts] ADV.

aan·sto·ten1 <stootte aan/stiet aan, h. aangestoten> [anstotə(n)] V. trans.

an·sjo·vis <ansjovis|sen> [ɑnʃovɪs] SUST. m

tos·sen <toste, h. getost> [tɔsə(n)] V. intr.

af·los·sen <loste af, h. afgelost> [ɑflɔsə(n)] V. trans.

1. aflossen (vervangen):

af·ros·sen <roste af, h. afgerost> [ɑfrɔsə(n)] V. trans.

1. afrossen (aframmelen):

2. afrossen (afrijden):

3. afrossen (roskammen):

in·los·sen <loste in, h. ingelost> [ɪnlɔsə(n)] V. trans.

ont·bos·sen <ontboste, h. ontbost> [ɔndbɔsə(n)] V. trans.

in·sto·ten <stiet, stootte in, h. ingestoten> [ɪnstotə(n)] V. trans.

1. instoten (naar binnen stoten):

(hinein)stoßen in +acus.

2. instoten (door stoten breken):

in·stop·pen <stopte in, h. ingestopt> [ɪnstɔpə(n)] V. trans.

1. instoppen (induwen):

2. instoppen (toedekken):

in·stor·men <stormde in, i. ingestormd> [ɪnstɔrmə(n)] V. intr.


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski