Traducciones de „machtige“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈmäch·tig [ˈmɛçtɪç] ADJ.

1. mächtig (einflussreich):

mächtig

machtig

mächtig

invloedrijk

2. mächtig +gen. elev. (Macht haben über):

mächtig

macht hebbend over

mächtig

meester

seiner Sinne nicht mehr mächtig sein

zich niet meer onder controle hebben

einer Sprache mächtig sein

een taal beheersen

3. mächtig (gewaltig, beeindruckend):

mächtig

kolossaal

mächtig

imposant

4. mächtig coloq. (sehr stark, enorm):

mächtig

geweldig

mächtig

zeer groot

sich mächtig freuen

ontzettend blij zijn

ˈnäch·ti·gen [ˈnɛçtɪgn̩] V. intr. austr. a. elev.

nächtigen

overnachten

nächtigen

de nacht doorbrengen

er·ˈmäch·ti·gen [ɛɐ̯ˈmɛçtɪgn̩] V. trans.

ermächtigen

volmacht geven

ermächtigen

machtigen

be·ˈmäch·ti·gen [bəˈmɛçtɪgn̩] V. v. refl.

1. bemächtigen (in seine Gewalt bringen):

bemächtigen

zich meester maken van

bemächtigen

bemachtigen

2. bemächtigen fig. (ergreifen):

bemächtigen

overmeesteren

ˈmacht·los ADJ. (ohnmächtig, hilflos)

machtlos

machteloos

gegen jdn machtlos sein

tegen iem machteloos zijn

gegenüber jdm machtlos sein

tegenover iem machteloos staan

ˈmacht·voll ADJ. (mächtig)

machtvoll

krachtig

machtvoll

machtig

machtvoll

invloedrijk

ˈMacht·ha·ber(in) <Machthabers, Machthaber> [-haːbɐ] SUST. m(f)

Machthaber(in)

machthebber(machthebster) m (f)

Machthaber(in)

heerser(heerseres) m (f)

Machthaber(in)

gebieder(gebiedster) m (f)

ˈMacht·pro·be SUST. f

Machtprobe

machtsstrijd

Machtprobe

krachtmeting

ˈMacht·lo·sig·keit SUST. f

Machtlosigkeit

machteloosheid

Machtlosigkeit

onmacht

Pres·ˈtige <Prestiges> [prɛsˈtiːʒə] SUST. nt kein pl. elev.

Prestige

prestige nt

sein Prestige wahren

zijn prestige ophouden

all·ˈmäch·tig [alˈmɛçtɪç] ADJ. REL.

allmächtig

almachtig

allmächtig

al(ver)mogend

allmächtig

omnipotent

allmächtiger Gott [o. Himmel ]!

(wel) allemachtig!

ˈohn·mäch·tig [ˈoːnmɛçtɪç] ADJ.

1. ohnmächtig elev. (machtlos):

ohnmächtig

machteloos

2. ohnmächtig (bewusstlos):

ohnmächtig

bewusteloos

ohnmächtig

buiten kennis

ohnmächtig werden

flauwvallen