Traducciones de „knoert“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

ˈun·wert ADJ. elev.

unwert

waardeloos

ˈkno·beln [ˈknoːbl̩n] V. intr.

1. knobeln (würfeln):

knobeln

knobelen

knobeln

gokken

knobeln

tossen

2. knobeln coloq. (nachgrübeln):

knobeln

piekeren

ˈknor·rig [ˈknɔrɪç] ADJ.

1. knorrig:

knorrig

knoestig

2. knorrig fig.:

knorrig

knoestig

knorrig

onbehouwen

ˈHun·dert² <Hunderts, Hunderte> [ˈhʊndɐt] SUST. nt (Einheit von 100)

Hundert

honderd(tal) nt

drei vom Hundert

drie procent

Hunderte von Briefen

honderden brieven

sie kamen zu Hunderten

ze kwamen bij honderden

ˈhun·dert [ˈhʊndɐt] ADJ.

1. hundert (Zahl):

hundert

honderd

jdn auf hundert bringen coloq. (wütend machen)

iem nijdig [o. woedend] maken

2. hundert coloq. (sehr viele):

hundert

honderd

hundert

talloos

ka·ˈriert [kaˈriːɐ̯t] ADJ.

1. kariert (mit Karos gemustert):

kariert

geruit

2. kariert coloq. fig. (quadratisch eingeteilt):

kariert reden

wartaal [o. onzin] praten

3. kariert coloq.:

kariert gucken

staan gapen

Kon·ˈzert <Konzert(e)s, Konzerte> [kɔnˈ͜tsɛrt] SUST. nt MÚS.

Konzert (musikalische Aufführung, Komposition)

concert nt

wir waren gestern im Konzert

we zijn gisteren naar een [o. het] concert geweest

ins Konzert gehen

naar een [o. het] concert gaan

ˈkno·ten [ˈknoːtn̩] V. trans.

knoten

knopen

knoten

een knoop leggen

knoten

binden

ˈkno·tig [ˈknoːtɪç] ADJ.

1. knotig MED. (Knoten aufweisend):

knotig

knopig

knotig

vol knopen

knotig

knoestig

2. knotig (knorrig):

knotig

knoopvormig

Ku·ˈvert <Kuverts, Kuverts[o. Kuvertes, Kuverte] > [kuˈveːɐ̯, kuˈvɛːɐ̯] SUST. nt elev. (Gedeck, Besteck)

Kuvert

couvert nt