Traducciones de „beneemt“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

be·ˈneh·men¹ [bəˈneːmən] V. trans. irreg. (wegnehmen)

benehmen

benemen

benehmen

wegnemen

benehmen

ontnemen

das benahm mir die Sprache [o. Worte]

dat maakte mij sprakeloos

be·ˈne·beln V. trans.

benebeln

benevelen

be·ˈrühmt [bəˈryːmt] ADJ.

berühmt

beroemd

berühmt

vermaard

berühmt

befaamd

deine Klausur ist nicht gerade berühmt irón.

jouw proefwerk is niet veel zaaks [o. bijzonders]

Be·ˈneh·men <Benehmens> SUST. nt kein pl.

1. Benehmen (Betragen):

Benehmen

gedrag nt

Benehmen

manier (van doen)

kein Benehmen haben

geen manieren hebben

2. Benehmen elev. (Rücksprache):

Benehmen

overleg nt

Benehmen

ruggespraak

sich mit jdm ins Benehmen setzen

met iem overleggen [o. overleg plegen]

be·ˈnen·nen V. trans. irreg.

benennen

noemen

benennen

benoemen

benennen (Zeugen)

aanwijzen

be·ˈnet·zen V. trans. elev.

benetzen

bevochtigen

benetzen

natmaken

be·ˈnei·den V. trans.

beneiden

benijden