neerlandés » alemán

trei·te·ren <treiterde, h. getreiterd> [trɛitərə(n)] V. trans.

ren·de·ren <rendeerde, h. gerendeerd> [rɛnderə(n)] V. intr.

be·cij·fe·ren <becijferde, h. becijferd> [bəsɛifərə(n)] V. trans.

2. becijferen (met cijfers beschrijven):

re·fe·re·ren1 <refereerde zich, h. zich gerefereerd> [refərerə(n)] V. wk ww

refereren zich refereren (zich beroepen op):

sich berufen auf +acus.

kaf·fe·ren <kafferde, h. gekafferd> [kɑfərə(n)] V. intr.

pre·fe·re·ren <prefereerde, h. geprefereerd> [prefərerə(n)] V. trans.

schil·fe·ren <schilferde, h./i. geschilferd> [sxɪlfərə(n)] V. intr.

tri·om·fe·ren <triomfeerde, h. getriomfeerd> [trijɔmferə(n)] V. intr.

op·of·fe·ren <offerde op, h. opgeofferd> [ɔpɔfərə(n)] V. trans.

pa·ra·fe·ren <parafeerde, h. geparafeerd> [paraferə(n)] V. trans.

stof·fe·ren <stoffeerde, h. gestoffeerd> [stɔferə(n)] V. trans.

3. stofferen (opsieren):

ge·ne·re·ren <genereerde, h. gegenereerd> [ɣenərerə(n)] V. trans. (met behulp van een algoritme voortbrengen)


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski