Traducciones de „adm“ en el diccionario alemán » neerlandés

(Ir a neerlandés » alemán)

arm <ärmer, (am) ärmst(en)> [arm] ADJ.

1. arm (besitzlos, gering):

arm

arm

arm

armoedig

arm

behoeftig

arm an Bäumen

arm aan bomen

ein armer Boden

een schrale bodem

geistig arm pey.

arm van geest

arm wie eine Kirchenmaus coloq.

zo arm als een kerkrat

2. arm (bedauernswert):

arm

arm

arm

beklagenswaardig

arm

ongelukkig

arm dran sein coloq.

er ellendig [o. slecht] aan toe zijn

Véase también: Arme(r)

ˈAr·me(r) [ˈarmə (-mɐ)] SUST. f(m) decl. wie adj. (besitzloser Mensch)

Arme(r)

arme m en f

der Arme [o. Ärmste],was hat er (nicht) (alles) (er)dulden müssen! irón.

de arme stakker, wat heeft hij (niet) allemaal moeten doorstaan!

ˈAdam <Adams, Adams> [ˈaːdam] SUST. m

1. Adam (Name):

Adam

Adam

in einem Vortrag bei Adam und Eva beginnen [o. anfangen] coloq.

bij een voordracht diep ophalen [o. zeer ver teruggaan]

seit Adams Zeiten coloq.

sedert onheuglijke tijden

2. Adam coloq. hum. (Mann):

Adam

man

den alten Adam ausziehen

de oude Adam afleggen

den alten Adam ausziehen

zich beteren

nach Adam Riese coloq. hum.

volgens Bartje(n)s

Damm <Damm(e)s, Dämme> [dam, ˈdɛmə] SUST. m

1. Damm (Staudamm):

Damm

dam

Damm

wal

wir sind nicht auf dem Damm coloq. fig.

we zijn niet fit

2. Damm (Deich):

Damm

dijk

Damm

kade

3. Damm (Fahrbahn):

Damm

rijweg

Damm

rijbaan

Damm

straat

4. Damm MED. (Perineum):

Damm

dam

Darm <Darm(e)s, Därme> [darm] SUST. m

1. Darm:

Darm

darm

2. Darm:

Darm

darm(materiaal)

a.d. (in Ortsnamen)

a.d.

a/d