Traducciones de „zimmergenossin“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

ka·mer·ge·noot <kamerge|noten> [kamərɣənot] SUST. m

kamergenoot

Zimmergenosse m

ka·mer·ge·no·te SUST. f

kamergenote forma femenina de kamergenoot

Véase también: kamergenoot

ka·mer·ge·noot <kamerge|noten> [kamərɣənot] SUST. m

kamergenoot

Zimmergenosse m

ver·ge·noe·gen <vergenoegde, h. vergenoegd> [vɛrɣənuɣə(n)] V. trans.

1. vergenoegen (tevredenstellen, m.b.t. een ander):

vergenoegen

zufriedenstellen

vergenoegen

sich zufriedengeben

vergenoegen

sich begnügen

zich vergenoegen met iets

sich mit etw begnügen

2. vergenoegen (genoegen doen):

vergenoegen

erfreuen

her·be·bos·sing [hɛrbəbɔsɪŋ] SUST. f geen pl.

herbebossing

Wiederaufforstung f

tim·me·ren¹ <timmerde, h. getimmerd> [tɪmərə(n)] V. intr. (slaan)

timmeren

schlagen

timmeren

hauen coloq.

erop los timmeren

drauflosschlagen argot

uit·mer·ge·len <mergelde uit, h. uitgemergeld> [œytmɛrɣələ(n)] V. trans.

uitmergelen

ausmergeln