Traducciones de „stundenverdienst“ en el diccionario neerlandés » alemán

veer·dienst <veerdienst|en> [verdinst] SUST. m

veerdienst

Fährbetrieb m

we·der·dienst <wederdienst|en> [wedərdinst] SUST. m

wederdienst

Gegendienst m

wederdienst

Gegenleistung f

wederdienst

Revanche f

iem een wederdienst bewijzen

sich bei jdm revanchieren coloq.

vrien·den·dienst <vriendendienst|en> [vrində(n)dinst] SUST. m

vriendendienst

Freundschaftsdienst m

pen·del·dienst <pendeldienst|en> [pɛndəldinst] SUST. m

pendeldienst

Pendeldienst m

een pendeldienst onderhouden

pendeln

be·ne·den·ver·die·ping <benedenverdieping|en> [bənedə(n)vərdipɪŋ] SUST. f

benedenverdieping

Erdgeschoss nt

benedenverdieping

Parterre nt

uur·dienst <uurdienst|en> [yrdinst] SUST. m

uurdienst

≈ Stundentakt m

ver·dien·ste <verdienste|n> [vərdinstə] SUST. f

1. verdienste (loon):

verdienste

Verdienst m

zonder verdiensten zijn

ohne Verdienst [o. Einkünfte] sein

2. verdienste (aanspraak op het ontvangen van iets):

verdienste

Verdienst nt

een man van verdienste

ein verdienter Mann

3. verdienste (verdienstelijkheid):

verdienste

Verdienst nt

haar verdiensten voor het dorp

ihre Verdienste um das Dorf

bij·ver·dien·ste <bijverdienste|n> [bɛivərdinstə] SUST. f

bijverdienste

Nebenverdienst m

bijverdienste

Nebeneinnahme f

bijverdienste

Nebeneinkünfte pl.

on·ver·diend¹ [ɔnvərdint] ADJ.

1. onverdiend (niet verdiend):

onverdiend

unverdient

2. onverdiend (zonder schuld):

onverdiend

unverschuldet

ere·dienst <eredienst|en> [erədinst] SUST. m

1. eredienst (kerkdienst):

eredienst

Gottesdienst m

2. eredienst fig.:

eredienst

Kult m