neerlandés » alemán

her·vor·men <hervormde, h. hervormd> [hɛrvɔrmə(n)] V. trans.

2. hervormen (tot een betere staat brengen):

her·vat·ten <hervatte, h. hervat> [hɛrvɑtə(n)] V. trans.

2. hervatten (het spreken voortzetten):

her·vormd [hɛrvɔrmt] ADJ. rel.

her·vor·mer <hervormer|s> [hɛrvɔrmər] SUST. m

her·vor·ming <hervorming|en> [hɛrvɔrmɪŋ] SUST. f (het hervormen; de reorganisatie)

her·vat·ting <hervatting|en> [hɛrvɑtɪŋ] SUST. f

her·ver·ka·ve·len <herverkavelde, h. herverkaveld> [hɛrvərkavələ(n)] V. trans.

be·tref·fen·de1 [bətrɛfəndə] ADJ. atrbv.

in·vre·tend ADJ.

invretend → invreten¹, → invreten²

Véase también: invreten , invreten

in·vre·ten2 <vrat in, i. ingevreten> [ɪnvretə(n)] V. intr.

1. invreten (inbijten):

2. invreten (ingebeten worden):

in·vre·ten1 <vrat in, h. ingevreten> [ɪnvretə(n)] V. trans. (door zijn inwerking verteren)

roe·pen·de <roepende|n> [rupəndə] SUST. m


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski