neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: kleinigheid , kleingeestig , kleinmaken , kleineren , kleindochter , kleindenkend , kleinkind , kleingeld y/e kleinvee

klei·nig·heid <kleinig|heden> [klɛinəxhɛit] SUST. f

klei·ne·ren <kleineerde, h. gekleineerd> [klɛinerə(n)] V. trans.

klein·ma·ken <maakte klein, h. kleingemaakt> [klɛimakə(n)] V. trans.

1. kleinmaken (fijnmaken, in stukken slaan):

kleinmaken
klein machen
kleinmaken
zerkleinern

klein·gees·tig <kleingeestige, kleingeestiger, kleingeestigst> [klɛiŋɣestəx] ADJ.

klein·vee [klɛinve] SUST. nt geen pl.

klein·geld [klɛiŋɣɛlt] SUST. nt geen pl.

klein·kind <kleinkind|eren> [klɛiŋkɪnt] SUST. nt

klein·den·kend [klɛɪndɛŋkənt] ADJ.

klein·doch·ter <kleindochter|s> [klɛindɔxtər] SUST. f

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Consultar los diccionarios
Los más populares