Traducciones de „äußerer“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

mous·se·ren <mousseerde, h. gemousseerd> [muserə(n)] V. intr.

mousseren

schäumen

de mousserende wijn

der Schaumwein

mas·se·ren <masseerde, h. gemasseerd> [mɑserə(n)] V. trans.

masseren

massieren

pas·se·ren¹ <passeerde, h. gepasseerd> [pɑserə(n)] V. trans.

1. passeren:

passeren (door-, overtrekken)

passieren

passeren (doortrekken)

durchqueren

passeren (overtrekken)

überqueren

de grens/een brug passeren

die Grenze/eine Brücke überschreiten [o. passieren]

de vijftig gepasseerd zijn fig.

die fünfzig überschritten haben

2. passeren:

passeren (voorbijgaan: inhalen)

überholen

passeren (voorbijgaan: rijdend, varend)

vorüberfahren

passeren (voorbijgaan: lopend)

vorübergehen

mag ik even passeren?

darf ich mal vorbei?

3. passeren (overslaan):

passeren

übergehen

iem passeren

jdn übergehen

zich gepasseerd voelen

sich übergangen fühlen