neerlandés » alemán

stor·ten1 <stortte, h. gestort> [stɔrtə(n)] V. trans.

2. storten (overmaken):

storten
storten

stor·ten2 <stortte, h./i. gestort> [stɔrtə(n)] V. intr. (met geweld vallen)

stor·ten3 <stortte zich, h. zich gestort> [stɔrtə(n)] V. wk ww

storten zich storten (zich begeven naar):

storten
storten
zich in de menigte storten
zich op een studie storten fig.
zich met zijn allen op iem storten

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski