neerlandés » alemán

Traducciones de „boog“ en el diccionario neerlandés » alemán (Ir a alemán » neerlandés)

boog1 <bogen> [box] SUST. m

1. boog (schiettuig):

boog
Bogen m
de boog kan niet altijd gespannen zijn provb.

2. boog bouww.:

boog
Bogen m

3. boog (kromme lijn):

boog
Bogen m
met een (grote) boog om iets heenlopen fig.

4. boog ((ere)poort):

boog
Bogen m

boog2 V.

boog 3. pers. sing. imperf. van buigen¹, buigen²

Véase también: buigen , buigen

bui·gen1 <boog, h./i. gebogen> [bœyɣə(n)] V. intr.

1. buigen (een buiging maken):

sich verneigen form.

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski