neerlandés » alemán
Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: doctor , dokter , dokteren , doorn , door , donor , donders , kikvors y/e Noors

dok·ter <dokter|s, dok|toren> [dɔktər] SUST. m

2. dokter (aanspreektitel):

dok·te·ren <dokterde, h. gedokterd> [dɔktərə(n)] V. intr.

1. dokteren (als dokter optreden):

2. dokteren (proberen te verbeteren):

3. dokteren (onder doktersbehandeling zijn):

Noors [nors] ADJ.

kik·vors <kikvors|en> [kɪkfɔrs] SUST. m

don·ders! INTERJ.

do·nor <donor|s, donor|en> [donɔr] SUST. m

door1 [dor] ADV.

1. door (als achterzetsel; een beweging):

durch +acus. (… (hin)durch)
het kan ermee door fig.

2. door (als achterzetsel; het plaatsgevonden hebben van iets):

durch +acus. … (hin)durch

3. door (als achterzetsel; gedurende):

hindurch +acus.
über +acus.

4. door (na ‘onder’):

doorn <doorn|en, doorn|s> [dorn] SUST. m

1. doorn (uitsteeksel aan een plant):

Dorn m

2. doorn (struik, heester):

3. doorn (uitsteeksel bij dieren):


Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski