Traducciones de „zuipster“ en el diccionario neerlandés » alemán

zuid·wes·ter <zuidwester|s> [zœytwɛstər] SUST. m

1. zuidwester (storm):

zuidwester

Südwestwind m

2. zuidwester (hoed):

zuidwester

Südwester m

uit·zuig·ster SUST. f

uitzuigster forma femenina de uitzuiger

Véase también: uitzuiger

uit·zui·ger <uitzuiger|s> [œytsœyɣər] SUST. m

uitzuiger

Ausbeuter m

loop·ster [lopstər]

loopster forma femenina de loper¹

Véase también: loper , loper

lo·per² <loper|s> [lopər] SUST. m

1. loper (tapijt):

loper

Läufer m

de (rode) loper voor iem uitleggen fig.

einen roten Teppich für jdn ausrollen

2. loper (schaakstuk):

loper

Läufer m

3. loper:

loper (sleutel)

Hauptschlüssel m

loper (eenvoudige haak)

Dietrich m

4. loper (paard):

loper

Renner m

loper

Traber m

5. loper (schaats):

loper

Schnelllaufschlittschuh m

lo·per¹ <loper|s> [lopər] SUST. m (persoon)

loper

Läufer m

help·ster <helpster|s> [hɛləpstər] SUST. f

helpster forma femenina de helper

Véase también: helper

hel·per <helper|s> [hɛlpər] SUST. m

helper

Helfer m

helper (in loondienst)

Gehilfe m

koop·ster <koopster|s> [kopstər] SUST. f

koopster forma femenina de koper²

Véase también: koper , koper

ko·per² <koper|s> [kopər] SUST. m

koper

Käufer m

kosten (voor rekening van de) koper

Kosten zulasten des Käufers

ko·per¹ [kopər] SUST. nt geen pl.

1. koper scheik.:

koper

Kupfer nt

in koper snijden

in Kupfer stechen

2. koper (geelkoper):

koper

Messing nt

3. koper (blaasinstrumenten):

koper

Blech nt

zui·pen <zoop, h. gezopen> [zœypə(n)] V. trans.

zuipen

saufen

hij zuipt als een tempelier

er säuft wie ein Loch coloq.

druip·steen [drœypsten] SUST. nt of m geen pl.

druipsteen

Tropfstein m

dweep·ster <dweepster|s> [dwepstər] SUST. f

dweepster forma femenina de dweper

Véase también: dweper

dwe·per <dweper|s> [dwepər] SUST. m

1. dweper (iem die dweept):

dweper

Schwärmer m

2. dweper (overspannen aanhanger van een idee):

dweper

Fanatiker m

bloed·zuig·ster SUST. f

bloedzuigster forma femenina de bloedzuiger

Véase también: bloedzuiger

bloed·zui·ger <bloedzuiger|s> [blutsœyɣər] SUST. m

1. bloedzuiger (ringworm):

bloedzuiger

Blutegel m

2. bloedzuiger (persoon):

bloedzuiger

Blutsauger m

sluip·schut·ter <sluipschutter|s> [slœypsxʏtər] SUST. m

sluipschutter

Heckenschütze m

zuip·par·tij <zuippartij|en> [zœypɑrtɛi] SUST. f

zuippartij

Saufgelage nt pey.

zuippartij

Besäufnis nt argot

om·roep·ster <omroepster|s> [ɔmrupstər] SUST. f

omroepster forma femenina de omroeper

Véase también: omroeper

om·roe·per <omroeper|s> [ɔmrupər] SUST. m

1. omroeper (aankondiger):

omroeper

Ansager m

omroeper

Sprecher m

2. omroeper gesch.:

omroeper

Ausrufer m

in·koop·ster SUST. f

inkoopster forma femenina de inkoper

Véase también: inkoper

in·ko·per <inkoper|s> [ɪŋkopər] SUST. m

inkoper

Einkäufer m

zuip·lap <zuiplap|pen> [zœyplɑp] SUST. m

zuiplap

Säufer m pey.